Conceptontwikkeling

Conceptontwikkeling voor gebouwen ontstaat op het raakvlak van stedenbouw en architectuur. Als massa, sfeer en functie is een gebouw een stedenbouwkundig middel. Maar het is nog geen echt gebouw. Dat moet behalve aan massa, sfeer en functie aan veel meer eisen voldoen. Er zijn grofweg twee strategieën om de stap van stedenbouw naar architectuur te maken. 

De eerste strategie is dat je een ‘kader’ maakt (beeldkwaliteitsplan, stedenbouwkundig kader/enveloppe, ontwikkelkader) en daar de architect al dan niet op begeleid in een kwaliteitscommissie of via andere vormen van supervisie. Dit is grotendeels een lineair proces waarin besluiten na elkaar genomen worden. 

De tweede strategie, conceptontwikkeling, is dat je samen met of, in de rol van, een architect in een ontwerpproces stapt. Dit is niet lineair. In die tweede strategie heb je meer mogelijkheden dan in de eerste omdat je vanuit de ideeën voor het gebouw geïnspireerd kunt raken om de stedenbouwkundige visie aan te passen. Conceptontwikkeling kan vanuit de architectuur en de stedenbouw komen.  

Vanwege de lange loop van ruimtelijke processen, de vele overdrachtsmomenten met tussenbesluiten, en de verantwoordelijkheidsverdelingen tussen overheid en markt komt conceptontwikkeling waarbij stedenbouw en architectuur samenvallen meestal alleen in bijzondere situaties voor.

Er zijn ten minste twee redenen om conceptontwikkeling in te zetten. Ten eerste is het een manier om complexe stedenbouwkundige situaties en architectonische opdrachten in samenhang tot een plan te smeden. Complex is nog niet hoogstedelijk. Het MFA in Hapert en de toren in Nieuw-Bergen zijn op een dorpse manier complex genoeg om conceptontwikkeling in te zetten. De tweede reden om conceptontwikkeling in te zetten is om bijzondere gebouwen mogelijk te maken. Het iteratieve proces tussen stedenbouw/landschap en architectuur biedt die mogelijkheid makkelijker dan het de lineaire strategie.

Wij denken dat conceptontwikkeling wel wat vaker ingezet kan worden.